MOUNTAINBIKE TRILOGIE ZUID-AMERIKA

MOUNTAINBIKE TRILOGIE ZUID-AMERIKA

DEEL 1 : IN HET SPOOR VAN DE TREN A LAS NUBES
(Trein naar de wolken, een van de drie hoogste spoorlijnen ter wereld)
Datum : 18, 19 en 20 mei 2002
Plaats : Salta, Noord-West Argentinie.



Op 14 mei belandden Karin en ik tijdens onze tournee door Zuid-Amerika in Salta. Deze plaats van ongeveer 500.000 inwoners in Noord-West Argentinië is bekend met name om z'n trein naar de wolken (Tren a las Nubes). En wij wilden deze trein wel eens uit proberen en dan met vooral de veel spannendere goederentrein tot aan Socompa door 21 tunnels, 13 bruggen de vele loops van 1187 tot 4475 meter. Helaas, hij reed niet aankomende zaterdag, pas de week er op vanwege de opeens 3 keer zo duur geworden spare parts uit het buitenland . Dat was een streep door de rekening.

Dan maar iets anders verzinnen. Dat anders werd mountainbiken! Met name omdat we al zo lang niet gefietst hadden. Wij gingen het traject van dit stukje spoorweg-meesterwerk fietsen. Prachtig toch ? En dit alles onder de bezielende leiding van Analia, die voor een gebalanceerd traject had gezorgd. (Voor de genoemde plaatsen zie de bijgevoegde kaart.) Op zaterdag middag om 14.30 uur stond zij met een taxi voor de deur. Achterin de kofferbak zaten 3 mountainbike fietsen deskundig opgestapeld. Hoe ze dat voor elkaar gekregen had, wisten noch de chauffeur noch wij te vertellen maar het paste allemaal precies. Op naar het busstation alwaar de bus naar San Antonio de los Cobres (een mijnwerkersstadje) klaar stond. Twee broers (zeker weten of ze broers zijn weet ik niet) beheerden dit buslijntje, El Quebradeno. Het was een oude Mercedes bus met stoere neus.

De fietsen gingen op het dak, en wij nestelden ons tussen de lokale bevolking in. Naar San Antonio de los Cobres is het ongeveer 168 km. Het hoogteverschil dat overwonnen moet worden was 3775 -1200 = 2575 meter. Dit gingen we dus allemaal downhillen. Met name Karin was hier heel blij mee, zij was niet zo getraind en had geen zin om 168 km omhoog te fietsen. In San Antonio was het koud, zeg maar ver onder nul. Het aantal kleren dat Analia voorschreef was verschrikkelijk veel: 2 katoenen shirts, 2 broeken, 2 fleeces, 1 poncho, 2 paar handschoenen, en een heleboel windstopper. Maar het was allemaal erg nodig.

Tijdens het nacht kreeg ik wat hoofdpijn vanwege het hoogteverschil maar dat ging vrij snel over. De volgende ochtend was het eerst naar de beroemde La Polvorilla brug, 68 m hoog met ingebouwde bocht op 4190 m hoogte. Daar was het enorm koud en was de wind van het formaat storm. Er overheen lopen was verboden door Analia, we zouden als veertjes er vanaf waaien. Hier begint ook de 'puna' (woestijnachtige hoogvlakte op 4000 meter) met zijn zoutmeren, Pocitos en Arizaro, naar Socompa aan de grens met Chili. Na het aanschouwen van dit techniscshe hoogstandje uit de 19e eeuw werd het echt tijd voor ..........FIETSEN !


Het stukje van San Antonio naar de Abra Blanca, op 4080 m hoogte, deden we niet met de fiets, daarvoor hadden we te weinig tijd. De Quebradeno bus zette ons af op Abra Blanca op 4080 meter hoogte, even ten zuiden van San Anatonio de los Cobres. Dit was dan ook gelijk de grootste hoogte waarop we tot nu toe met een fiets waren geweest , gedurende ons korte bestaan. Na het in gereedheid stellen van de fietsen, was het gaan met die banaan.(zie foto 1)
In duizelingwekkende vaart raasden wij naar beneden, langs het prachtige landschap met de vele kleuren.

Het woei enorm hard, maar gelukkig in de rug. Het ging ons dus bepaald voor de wind. En af en toe was het afremmen voor de vele haarspeldbochten die soms wat al te snel op ons afkwamen. We hadden alle meegenomen kleren zowat aan, maar nu begon het klimaat wat milder te wezen. Ook vertoonden zich cactussen toen we de 3500 meter grens overschreden. Deze taaie planten van de woestijn groeien tussen de 800 en 3500 meter hoogte, met ongeveer 1 centimeter per jaar. Een catus van 7 meter hoogte is dus algauw 700 jaar bewoner van deze aardkloot.



Het eerste traject was van Abra Blanca naar Santa Rosa de Tastil op 3110 meter. Op dit stuk konden we weinig waarnemen van de trein die aan de andere kant van de bergrug liep. Des te meer zagen we honden, waar het best mee uitkijken was, vanwege hun jachtinstinct op allerlei passerende mountainbikers die hun territorium trotseerden. We hadden nog geen vaccinatie voor hondsdolheid op zak.

Een zo'n hondenavontuur beleefde Johan. Op een gegeven moment waren Karin en Analia zo'n 200 meter voorop en kwamen twee bloeddorstige honden vol gepassioneerd aanstormen op Johan's sneldraaiende mountainbikevoorwiel. En ja hoor, het was zover. Een was niet te redden en Johan reed met volle vaart over de kop van het beest heen. Johan kon zich nog ternauwernood overeind houden.Achteruitkijkende zag hij een van de honden geshockeerd en kermend op de weg liggen. "Eerst Karin en Analia waarschuwen", en dan terugfietsen. Bij het huis aangekomen bleek de hond gelukkig al weer kwispelend rond te lopen. "Gelukkig maar", dacht Johan en we vervolgden de weg naar Tastil.

Na goed anderhalf uur kwamen we dan in volle vaart Santa Rosa de Tastil binnengestoven. Dit plaatsje, bekend om z'n pre-inca ruines, was onze finish voor de eerste dag. We waren vliegensvlug door de Quebrada de las Cuevas gesuisd. Maar ik had een paar mooie foto's van het steeds wisselende landschap en velden met reuze cactussen gemaakt. Een werkelijk prachtig ravijn om door heen te mogen fietsen (zie foto 2). Af en toe een adobe huisje en je vraagt je meteen af waar die mensen van leven. De regio zit vol met mijnactiviteiten. De kleuren van bergen herinneren je hieraan. Groen, kopererts, geel zwavelerts, rood ijzererts, blauw mangaanerts. Alles destijds in de Jura ontstaan.

Na de heerlijke humitas (een soort maispuree gewikkeld in maisbladen) van Analia en een kennismaking met de huislama Perito gingen we wandelen richting de petrogliefen. Deze rotstekeningen waren gemaakt door de bewoners van de pre-inca stad nu de grootste ruine in de regio, Santa rosa de Tastil. Het antropologisch museum in dit gehucht beschikt ook over een aantal kamers om te logeren en een restaurant om in te eten en drinken. Was de wind stormachtig gedurende de hele dag geweest, nu viel er 's nachts toch echt een boom om. En geen kleintje zoals in de ochtend bleek. Op 4 meter vanaf ons adobe (kleien) kamertje was hij omgevallen. Gelukkig maar. Snel de fietsen weer in orde en we begonnen aan de volgende etappe, die naar Campo Quiano dwars door de Quebrada del Toro.

Was de route van de vorige dag vrij stijl naar beneden gegaan en geasfalteerd, vandaag zou dat anders zijn. Veelal was de weg vlak en soms kwam de wind van voren en gravel was het oppervlak. Maar ja, daarom bereden we ook mountainbikes. Wat erg leuk was, waren de vele leuke capelletjes, langs de weg in ieder gehucht waar we langs fietsten. Hier was niks van de crisis in Argentinie te merken, alles ging lekker z'n gangetje. Een prachtig kleurig landschap viel ons ten deel in de puerta Tastil. Prachtig om hier doorheen te fietsen, zo'n mooie omgeving. Op de fiets krijg je alle tijd om alles te bekijken, nog veel beter dan vanuit de trein eigenlijk, ook de tunnels en bruggen. Maar goed dat we fietsten (zie foto 3). In Alfaraito kocht Analia kaas, brood, tomaten en mayonaise in voor de latere lunch. Wij bekeken het mooie kerkje aldaar en hup op de mountainbike richting de werkelijk schitterend kleurvolle Quebrada del toro (stierravijn) waarbij we voor het eerst het spoor weer kruisten om vanaf daar langs het spoor en af en toe het spoor te kruisen of zelfs te volgen tot Campo Quijano. Onderweg zagen we bevoorradingsstations van de vroegere stoomlocs voor water en olie.


Via Puerta Tastil, Gobernador Sola op 2556 m hoogte naar Ingeniero Maury. De enorm sterke wind van achter hielp ons hier aardig bij. Gelukkig was het helder en een strakblauwe hemel. En Johan maar foto's maken van dit wondermooie fietstochtje. Dit maakte Karin niet al te gelukkig aangezien zij spaarzaam met filmrolletjes wil omgaan. Ingeniero Maury was de toenmalige projectleider tijdens de bouw van deze steile stalen weg naar de Puna. Sommige rails zijn nog duidelijk gemerkt met het stempel van de Camel gieterij uit Sheffield in Engeland. Nog interessanter is de mythe van de opzichter Josip Broz die later naar Joegoslavië verhuisde om daar uiteindelijk als Marshal Tito aan de macht te komen.

Vlak na Ing. Maury werd de weg dan eindelijk onverhard, vol met het zogenaamde 'wasbordeffekt'. Deze hobbels ontstaan bij nat wegdek door accelerende voertuigen, en wij werden behoorlijk door elkaar gerammeld op onze 24"wieltjes. Gelukkig bracht een nostalgische lunch in de 19e eeuwse stationskamer van het stationnetje in Chorillos enige rust in onze ledematen (zie foto 4). Analia had met succes de stationschef gevraagd voor het nuttigen van de lunch in deze toepasselijke setting. Aan de oude stempeltafel schoven wij hongerig aan om heerlijke tomaat/kaas/mayonaise sandwiches naar binnen te schuiven. Na een bedankje reden we voor het eerst richting donkere wolken. Men had ons reeds medegedeeld dat het in Salta regende. Nu kwam het echte spoorlijn volggedeelte.

Van zeer dichtbij volgden ingenieuze tunnels, bruggen en cirkelconstructies elkaar op, waardoor de trein snel aan hoogte wint. Ook was de gravelweg nu gewoon horizontaal en soms zelfs lichtjes bergop.Het belangrijkste element in onze strijd tegen de elementen vormde nu de tegenwind. Karin had soms wat moeite met het wasbordoppervlak in de weg met name in steile afdalingen. Dan lag ze gelijk 100 meter achter.


Tot aan de laatste, of van beneden afgezien eerste, spoorbrug was de rit over de weg gegaan. Maar nu sloeg Analia met een big smile opeens rechtsaf richting deze 23 meter hoge, en 300 meter lange spoorbrug om er vol overgave overheen te gaan rijden. Dit lukte echter niet zo goed en we bewandelden tenslotte de brug maar.Maar aan de overkant konden we mooi tussen de rails fietsen. We vroegen Analia ongerust : "Hier rijden nu toch geen treinen hé ?" "Nee hoor, maak je maar niet ongerust, we kunnen toch altijd opzij springen." Leuk om te weten als je een lange onverlichte tunnel in fietst waar je dus niet opzij kunt springen. Ik zag me al in allerijl voor een trein de tunnel terug uitfietsen om maar niet overreden te worden door een dieselloc.
Na de nodige fietsstunts over gladde bruggen, heen en weer springen over de rails en een paar glibberpartijen, belanden we in de villabuurt van Campo Quijano om een vaak bezochte maar nu helaas gesloten Casa de Te uit te gaan proberen. Helaas, helaas er restte ons nu alleen nog maar het natte asfalt richting het natte centrum van Campo Quijano. Om beurten kregen we allen een douchebeurt plakkend aan het achterwiel van de voorganger om maar wat windvoordeel op te doen. Totaal hadden we 104 km gemountainbiked (de eerste dag +/- 44 km en de dag erna +/- 70 km ) De laatste 30 km werden per colectivo afgelegd.

Het werd een drukke bedoening in deze interurbane Peugeottaxi: 3 besmeurde mountainbikes in de kofferbak (alleen Analia kent de formule hiervoor, elke taxichauffeur moet ze weer overtuigen dat 3 mountainbikes in een kofferbak echt mogelijk is.), de kletsnatte en met modder beklede fietstassen, voorin de bijrijdersstoel twee Argentijnse dames op hoge leeftijd (niet besmeurd), en een olijke taxichaufeur die de Olandeses wel even naar Salta terug zou scheuren. Analia zuchtte diep en sprak de volgende woorden :"Zoiets kan alleen in Argentinie!" En wij grapten met in ons achterhoofd de mooie moutainbiketocht :"Heeft Argentinië dan ook andere dingen te bieden ?"

Johan Broersma, Salta, Argentinie
Voor belangstellenden hier het adres van Analia